11. Brouwerij en kasteel

Stasegem, gelegen op het kruispunt van de toenmalige Audenaerdschen heirweg  en de Sweveghemse kalsijde bleef uitsluitend landelijk gebied tot Auguste Deconinck, in 1835 op de hoek van de huidige Steenbrugstraat en Brouwerijstraat een nieuwe brouwerij en later een aantal woningen voor zijn personeel liet bouwen. Zo kwam geleidelijk een dorpskern tot stand.

In 1874 liet hij een kerk optrekken met de verwachting er een parochie te zien tot stand komen. Het duurde tot in 1902 dat Stasegem als parochie erkend werd en de kerk werd ingehuldigd. Tot zolang deed ze dienst als opslagplaats voor de brouwerij. Het kanaal Kortrijk-Bossuit, geopend in 1861, bracht een verbinding tot stand  tussen de Leie en de Schelde en liep dwars door Stasegem. De spoorlijn Kortrijk-Denderleeuw verbond de Guldensporenstad rechtstreeks met Brussel. De lijn met halte in Stasegem kwam er in 1868. Op de zuidelijke grens van Stasegem werd in 1869 de spoorlijn Kortrijk-Ronse in gebruik genomen.

Grondplan van Stasegem anno 1960

Men diende te wachten tot 1907 vooraleer “Vandenberghe’s Fabrieke”, de tweede fabriek op Stasegems grondgebied, in de Oudenaardsestraat gebouwd werd. Een ommekeer kwam echter door de oprichting van drie fabrieken op de grens met Kortrijk. Daar werden respectievelijk in 1924 de dakpannenfabriek, in 1927 de Kortrijkse Katoenspinnerij en in 1928 de Kortrijkse Fluweelweverij opgericht. Hierdoor kwam een grote wijziging in de bevolking van Stasegem: waar deze voordien voor het grootste deel bestond uit landbouwers, pendelarbeiders en dagloners, vonden de mensen nu meestal werk in de fabrieken in hun onmiddellijke omgeving.

De aanleg van de autosnelweg E17 in de jaren zeventig, zorgde opnieuw voor heel grondige wijzigingen in het Stasegemse landschap; de vele onteigeningen van huizen en landbouwbedrijven alsook de Gavermeersen, zo vergroeid met het dagelijkse leven van vele generaties, moesten eraan geloven. Het zandwinningsgebied zorgde voor een enorme waterplas wat uitgroeide tot het recreatiegebied.

Tezelfdertijd werd ook het kanaal Kortrijk-Bossuit rechtgetrokken en gekalibreerd om toegang te geven aan schepen met een tonnenmaat van 1350 ton. In diezelfde periode werden er twee industrieterreinen gecreëerd met een totale oppervlakte van 80 ha.  Door deze ingrepen evolueerde Stasegem van een agrarisch gebied naar een industriegebied.

Brouwerij gezien vanuit de Steenbrugstraat

Deze brouwerij werd gesticht in 1835 door Auguste de Coninck. In 1877 liet hij het beheer van de brouwerij over aan zijn zoon Jules ( x Charlotte Forge) en dochter Clothilde ( x Adolphe Du Vivier). Ze werden op hun beurt opgevolgd door hun beide zonen Maurice De Coninck en John Du Vivier, respectievelijk in 1899 en 1904. De brouwerij was vooral gekend om het bier “Oud Bruin” Dit bier werd 2 jaar gerijpt op vaten en werd als “Reserve Speciale” op de markt gebracht. De brouwerij was in 1913 op wereldtentoonstelling te Gent aanwezig met een mooi gamma bieren en werd gehuldigd als een der belangrijkste brouwerijen van Vlaanderen. Vanaf 1914 nam Maurice De Coninck alleen het voorzitterschap van de beheerraad waar en dit tot zijn overlijden in 1951. Door het ontbreken van rechtstreekse erfgenamen, zijn dochterje Geneviève werd levend verbrand in 1910 en zijn zoon Jacques sneuvelde in 1940, werd vanaf 1951 de brouwerij geleid door Michel Loumaye die gehuwd was met Marie Gilmont, een nicht van Maurice De Coninck, geassisteerd door ingenieur-brouwer Willy Verbrugghen en Charles Du Vivier allen onder leiding van James Du Vivier; Leopold Bauwens, weduwnaar van de Stasegemse Lea Vercouttere, was de boekhouder.

Op 26 juni 1960 vierde de brouwerij haar 125 jarig bestaan later gevolgd door de overal gekende jaarlijkse bierfeesten in de kelders van de brouwerij. In die tijd verdienden er ongeveer 55 werknemers hun brood.

Op 2 januari 1967 overleed Mme. Martha Eyben, de beheerster van de NV Brouwerij van Staceghem en tweede echtgenote van Mr. Maurice. Door de opkomst van de grote brouwerijen kon men nog het hoofd boven water houden tot eind 1969. Toen werden de boeken neergelegd, sloot de brouwerij definitief haar deuren en werd ze verkocht aan de Stella-trust. In 1970 werden de brouwerijgebouwen gesloopt en de vele eigen cafe’s beleverd met Supra Bieren.

Op 1 oktober 1894 werd bij de Kortrijkse notaris Polydore-Francois Vansteenhuyse de naamloze vennootschap “Brasserie de Staceghem” opgericht met de uitgifte van 2500 aandelen van 1000 BF; tot daarvoor was de naam van de brouwerij “Société Aug. De Coninck et Cie.” Daarin staan 99 café’s in de ruime omgeving van Stasegem  met naam opgesomd. De akte maakt eveneens melding van een uitgeruste brouwerij met ingebouwd herenhuis, stallen, schuur, magazijnen, kuiperij en bierkelders, acht werkmanshuisjes, twee huisjes voor de bedienden, een onafgewerkte kerk, allerhande materiaal en grondstoffen en acht  paarden en vier bierkarren.

De brouwerij was gekend om het bier “Oud Bruin” Dit bier werd 2 jaar gerijpt op vaten en werd als “Reserve Speciale” op de markt gebracht. Op de wereldtentoonstelling te Gent in 1913 was de brouwerij met een mooi gamma bieren aanwezig en werd ze gehuldigd als een der belangrijkste brouwerijen van Vlaanderen. Dagelijks reden  twee wagens geladen met tonnen bier naar Kortrijk om de bevolking van het nodige te voorzien.

De bierkar met paarden in Stasegemdorp

Tijdens WOI eiste de bezetter de paarden van de brouwerij op en werd het kasteel gebruikt als lazaret voor zieke officieren. In 1917 legden ze de hand op al wat blonk; de machines van de weverij Vandenberghe-Destombes werden op bevel van de burgemeester Emile Lefevere voorlopig in de brouwerijgebouwen gestockeerd. Op 15 november 1917 rond 10.30u valt de schoorsteen met een doffe klank op de weg naar “de Rooker”. Vanaf 18 oktober 1918 zijn de brouwerijkelders een dagelijkse schuilplaats voor de vele vluchtelingen uit de omliggende dorpen. Tijdens de nacht van 19 op 20 oktober werd Stasegem fel beschoten en rond 07.30u bevrijd.

De familie Maurice De Coninck-Timmermans verbleef tijdens die oorlogsperiode bij familie in een voorstad van Parijs; hun zoon Jacques  werd geboren in Neuilly-sur-Seine op 18 juni 1915.

Bierfeesten

Vanaf 1951 werd de brouwerij geleid door Michel Loumaye, die gehuwd was met Marie Gilmont, een nicht van Maurice De Coninck, ingenieur-brouwer Willy Verbrugghen en Charles Du Vivier. James Du Vivier was voorzitter van dit driemanschap en Leopold Bauwens de boekhouder. Op 26 juni 1960 vierde de brouwerij haar 125 jarig bestaan, met om 10 uur een mis voor het tijdelijk en geestelijk welzijn van de werkgevers en werknemers, gevolgd door een feestbanket; iedereen werd een gedenkpenning opgespeld en er werden speciale bierviltjes gedrukt.

De jaarlijkse bierfeesten in de kelders van de brouwerij lokten vanaf 1963 tot 1968 veel feestvierders van overal.  Blaaskapellen en orkesten als “De Boemerangs” speelden ten dans en de opbrengst kwam ten goede aan de sociale kas van het personeel. De brouwerij verschafte in 1969 werk aan 46 arbeiders en 9 bedienden en telde 8 aandeelhouderscommissarissen.

Op 2 januari 1967 overleed Mme. Marthe Eyben, de beheerster van de NV Brouwerij van Staceghem en tweede echtgenote van Mr. Maurice. Volgens haar testament, opgemaakt op 5 augustus 1965, wilde ze in Stasegem kerkelijk begraven worden, begeleid door de werknemers van de brouwerij. In de lijkstoet werden de bloemenkransen gedragen door de 6de  leerjaren van de meisjes- en jongensschool.

Marthe was jaarlijks aanwezig in beide scholen om de Sinterklaaskoeken uit te delen; de leerlingen moesten dan het lied  “Saint Nicolas patron des écoliers”  uit volle borst zingen in ons beste Frans. Veel Stasegemse verenigingen hebben aangeklopt bij “Madame van het kasteel”, om een prijs te bemachtigen voor hun tombola, of voor het drukwerk van hun affiches en de levering van hun Stasegems bier…

In 1968-1969 voerde men geregeld een promotiecampagne om hun bier bij de Stasegemse bevolking te slijten; dit gebeurde op de Stasegemse verkoopsdagen en tijdens een paas- en kerstactie.  Door de opkomst van de grote brouwerijen kon men nog het hoofd boven water houden tot september 1969 toen ze werd verkocht aan de Stella-trust. Op 1 januari 1970 werd de brouwerij definitief gesloten en ging ze in vereffening; de café’s van de Stasegemse brouwerij  werden van dan beleverd met Supra bieren uit het Kortrijkse depot van brouwerij Tack. De oude directiewoning en de brouwerijgebouwen werden in 1972 gesloopt door firma Despriet Gebroeders. Kwade tongen beweren dat de zolderbrand van 6 april werd aangestoken…

Postkaart van de voorgevel van het kasteel

De verkaveling Brouwerspark (bouwheer Despriet Gebr.) en de eerste woningen (bouwheer Woningbureau Lieven Thiers)  werden in maart en juni 1974 vergund. Vandaag herinneren ons, naast hun verschillende bierglazen en emailleborden,  alleen nog enkele verbouwde woningen, de kerk, de glasramen in het koor, het kasteel en de straatnamen Brouwerijstraat en Brouwerspark aan deze beroemde Stasegemse brouwerij.

Onlangs dook bij de verkoop van een woning (in 2016) gelegen op de wijk “het Kotje” (Zandberg) nog een erfdienstbaarheid op ten gunste van de “Brasserie de Staceghem” bij het openen van een café of biermagazijn. Bij vaststelling van de overtreding dient een schadevergoeding van twintigduizend frank per maand worden betaald. (Akte van 25.02.1957 verleden voor notaris Joseph Devos)