Als de woning of de kamer na het woningonderzoek ongeschikt blijkt te zijn, zal de eigenaar aangemaand worden om herstellingswerken aan de woning uit te voeren. Is er geen onmiddellijk risico voor de veiligheid of gezondheid, dan mogen de huidige bewoners er blijven wonen. De woning mag echter niet opnieuw verhuurd worden.
Als de woning of de kamer na het woningonderzoek onbewoonbaar blijkt te zijn, moet de woning verlaten worden. De gemeente, het OCMW of een sociale woonorganisatie helpt de huurder uitkijken naar vervangende huisvesting.
Zodra een woning ongeschikt en/of onbewoonbaar is verklaard, wordt deze opgenomen op de inventaris van de Vlaamse Overheid van ongeschikt en onbewoonbaar verklaarde woningen. De eigenaar krijgt één jaar de tijd om de gebreken te herstellen en zo de ongeschiktheid en/of onbewoonbaarheid ongedaan te maken. Staat de woning langer dan één jaar op de inventaris, dan moet de eigenaar jaarlijks een heffing betalen tot de woning van de lijst is geschrapt. De inning gebeurt door het Vlaams gewest.
De woning kan pas uit de inventaris worden geschrapt als de eigenaar de nodige verbeteringswerken heeft uitgevoerd. De eigenaar vraagt een hercontrole aan en als de woning opnieuw voldoet aan de vereisten wordt het besluit van ongeschikt- en/ of onbewoonbaarverklaring opgegeven. Er kan dan een conformiteitsattest uitgereikt worden en de woning mag terug verhuurd worden.
Op een woning die op voormelde inventaris staat kan een sociaal beheersrecht worden uitgeoefend.
Een eigenaar, die een onbewoonbare woning verder blijft verhuren of een ongeschikte woning opnieuw verhuurt, kan strafrechtelijk worden vervolgd.
Zowel eigenaars als huurders die noodzakelijke verbeteringswerken uitvoeren, kunnen in bepaalde gevallen beroep doen op premies.