Het klavecimbel is in de twintigste eeuw aan een ware heropleving begonnen, maar het zwaartepunt van het repertoire ligt toch in de Renaissance en vooral de barok. Dit fijnbesnaarde klavierinstrument was net als later de piano het huisinstrument bij uitstek en - behalve door het orgel - onvervangbaar in gelijk welke kamer- of orkestmuziek uit deze periode. Het klavecimbel wordt in het Engels harpsichord genoemd, en vanuit het woordje 'harp' kunnen we afleiden dat de klank afkomstig is van snaren die via het klavier getokkeld worden. Iedere snaar heeft dus een eigen plectrum, een kleinere versie dan bij de gitaar.
Waar kan ik met de klavecimbel terecht?
Een gedroomde partner voor de ondersteuning van baroksolisten (viool, cello, hobo, blokfluit, zang) en een fundament voor het barokorkest. Ook voor wie op zoek gaat naar een schat aan solo-repertoire voor fijnproevers.
Enkele luistervoorbeelden
Toccata quarta - Giovanni Maria Trabaci
Sonate in G - Carl Philipp Emanuel Bach
Concert champêtre - Francis Poulenc
Wat heb je nodig?
Een oefeninstrument: je kan veel repertoire instuderen op (digitale) piano of orgel als je zoektocht naar een instrument nog gaande is. Neem contact op met een instrumentenbouwer voor een keuze op maat. Hou in afwachting voldoende voeling met de finesse van het instrument van de academie.
Leerkacht
Nico Ronsse